Leg de chorizo plakjes verspreid in de oven (180 graden), deze kun je laten liggen tot ze wat bruiner geworden zijn (moeten knapperig worden). Snijd de sjalotten fijn. Zet alvast het water met de bouillon op het vuur.

Verwarm wat olijfolie in een pan en voeg de sjalotten toe. Bak dit tot het wat bruin is geworden en voeg dan de risotto rijst toe. Bak een minuut mee met de uit tot de korrels glanzen. Blus de rijst af met de witte wijn.

Zodra de witte wijn is opgenomen door de risotto, voeg je wat bouillon toe. Blijf de rijst roeren. Herhaal dit tot de risotto gaar is en/of de bouillon op is. Voeg na ongeveer 10 minuten de saffraandraadjes toe. Dit doe ik meestal op gevoel, gekeken naar hoe geel de risotto kleurt.

Als de risotto bijna gaar is zet je een pan met olijfolie op het vuur, breng de coquilles op smaak met zout/peper en bak deze in de olie. 2 tot 3 minuten per kant, en blus af met boter.

Voeg roomboter, parmezaanse kaas, zout/peper naar smaak toen en roer dit door de risotto heen.

Serveer de risotto met de coquilles, rivierkreeftjes en de krokante chorizo.